Aardappel

In Tabel 2.2 staan de N-bemestingsrichtlijnen voor aardappelen vermeld. Voor stikstofbijmestsystemen aardappel zie pagina Stikstofbijmestsysteem aardappel


Klik op de tabel om deze te vergroten.

N-bemestingsrichtlijnen voor aardappelen

Opmerkingen bij Tabel 2.2

  • 1. Op basis van vroegheid van het ras kan een correctie worden ingevoerd, nl. een korting van 20 kg N/ha per 0,5 punt vroegheidsverschil voor rassen met een vroegrijpheidscijfer lager dan 6,5 (consumptieaardappelen) of 4,5 (fabrieksaardappelen). Als geen vroegrijpheidscijfer van het ras bekend is, kan op basis van de vroegrijpheids-beschrijving de volgende korting worden gehanteerd (kg N/ha):
middenlaat laat zeer laat
consumptieaardappelen 60 100 140
zetmeelaardappelen - 20 60
  • 2. Bij consumptieaardappelen is de richtlijn uitsluitend gebaseerd op de knolopbrengst, bij zetmeelaardappelen is ook rekening gehouden met het onderwatergewicht. Bij de vaststelling van de richtlijnen is gerekend met een prijsverhouding tussen aardappelen en N-meststof van 1:10.
  • 3. Bij consumptieaardappelen op löss met mogelijk hoge uitvalspercentages door afwijkende knolvorm, groeischeuren e.d., kan het aanbeveling verdienen de N-richtlijn met bijvoor-beeld 50 kg N per ha te verlagen.
  • 4. In verband met zoutschade wordt geadviseerd vóór het poten niet meer dan 150-200 kg N per ha te geven. Wanneer de adviesgift hoger is, kan het resterende deel circa één week na knolzetting worden gegeven.
  • 5. De berekende gift wordt afgerond op eenheden van 5 kg N per ha. Voor berekende giften kleiner dan 30 kg N per ha gelden de volgende richtlijnen:
Berekende gift (kg/ha) Toe te dienen gift (kg/ha)
1-29 30
≤ 0 Nmin < 250: 30
Nmin > 250: 0

6. Voor de N-nawerking van groenbemesters en oogstresten wordt verwezen naar de pagina N-korting na onderwerken groenbemesters en oogstresten.